FM Architecten: Onderzoek in architectuur en stedenbouw

Architectuur INTERIEUR

Universiteit

Het identiteit geven van een nieuw te huisvesten faculteit in een doorsneekantoorgebouw is door ons geconcentreerd in de verbindingsruimtes tussen de hoofdentree van het gebouw, de werkruimtes van de verschillende clusters en de verbindingen tussen de clusters onderling. De gevraagde werkruimtes zijn zo optimaal mogelijk verdeeld om een maximale ruimte over te houden voor deze verbindingen. Het is meer dan een gang, het is een ontmoetingsruimte een werkplek en het gezicht van de faculteit. Een aantal middelen zijn ingezet om deze ruimte vorm te geven. Door het variƫren in plafondhoogte en de plaatsing van de scheidingswanden naar de werkruimte, en een nieuwe verbinding tussen de verdiepingen ontstaat een continue sculpturale route. Er ontstaan ritmes, lange gangen worden verlevendigd, facilitaire voorzieningen worden integraal in de behandeling van wanden mee ontworpen, en nieuwe verbanden worden tussen de clusters geschapen. Het idee van een continue ruimte wordt nog versterkt door materialen en kleuren niet eenduidig toe te passen maar om te zetten van vloer naar wand en plafond en omgekeerd. Daar waar mogelijk is daglicht in de gangen gebracht door de gang te verbreden naar de gevel. Zo kan dit een echte verblijfsruimte worden.

Om de continue verbindingsruimte tussen de entree en de individuele kantoren te versterken wordt voor wand, vloer, plafond, en deuren een samenhangend kleur- en materiaal pallet gekozen, de tinten zijn warm enhebben een natuurlijke uitstraling. Materialen voor wand, vloer en plafond worden op een aantal plekken op ‘oneigenlijke’ wijze gebruikt; vloer wordt wand, wand wordt plafond. Op deze wijze wordt het idee van de continue ruimte versterkt en kunnen elementen als bankjes, kasten in het zelfde materiaal worden uitgevoerd alsde wand waar ze onderdeel van uitmaken. Verlichting wordt voornamelijk via plafondarmaturen geregeld. Op een aantal plaatsen zullen downlights voorzien worden van een ‘dia’ waardoor afbeeldingen op vloer en wand geprojecteerd worden. Het werkt heel simpel in feite zoals de ouderwetse toverlantaarn. De verschillende vakgroepen kunnen hun eigen dia’s plaatsen in de lampen in het desbetreffende bouwdeel.

De entree is het gezicht van de faculteit. Hier breekt het interieur naar buiten. Vanuit de entreehal wordt een houten loper uitgelegd naar de straat en naar de tuin, het plafond van de hal en de zijwanden wordt in een zelfde materiaal gemaakt als de vloer. De entree is transparant, Een brede glaswand verbindt de twee gebouwen, centraal hierin staat een portiersloge die ook geheel in glas wordt uitgevoerd. Aan weerszijde van de portiersloge bevinden zich de entrees voor de Faculteit Ruimtewetenschappen en het UOCG. De uitbouw op de verdiepingen, waarin zich de toiletten bevinden, zal aan de buitenzijde voorzien worden van een naamsaanduiding voor de faculteit.

De brede gangen met verbredingen en inspringende delen in wand en plafond zijn vormgegeven als een gemeenschappelijk verblijfsruimte waarin zich ook de lounge, pantry, kopieerhoeken ed. bevinden. De trappen worden als een meubel gemaakt, en ook in en tegen de wanden worden plekken gecreƫerd voor opslag, en kasten voor bijvoorbeeld koelkasten of kopieerapparaten. Op deze wijze kunnen de apparaten die nu in gebruik zijn worden hergebruikt zonder dat ze detoneren in het nieuwe interieur. De verdiepingen lijken op elkaar maar zijn door kleurnuances of en net afwijkende vormgeving toch verschillend.

Team: M. Melenhorst, H. Hake, G. Uil, A. Fuchs (Daad architecten)